Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de kinderen van Machir, den zoon van Manasse, [37]gingen naar Gilead, en namen [38]dat in, en [39]zij verdreven de Amorieten, die daarin waren, uit de bezitting. 37. Of, waren gegaan, enz. en hadden dat ingenomen; en zo in vs.40. 38. Versta, een gedeelte van Gilead. Zie Deut.3:12,13, en aldaar Deut.3:15; idem Gen.31:21. Dit deel van Gilead en Jairs plaatsen strekte noordwaarts van de beek Jabbok naar Syrie toe. 39. Hebreeuws, hij verdreef den Amorieter, enz.; hij, te weten Machir, dat is, zijn nakomelingen.